Het Mausoleum voor de in 1979 overleden eerste president van Angola, Agostinho Neto
     Voor Volker Stevin ben ik tweemaal voor korte periodes naar Angola uitgezonden. De eerste keer was in 1984 naar het noorden van Angola bij de havenstad Soyo en de tweede keer in 1986/87 naar de hoofdstad Luanda. Omdat voor mijn tijdelijke werkzaamheden geen werkvergunning werd aangevraagd moest ik op een toeristen visum naar Angola, zodat ik na drie maanden het land uit moest en later weer terug.

     Het Nederlandse bedrijfsleven rook aan het eind van de 80-jaren kansen om in Angola vastere voet aan de grond te krijgen nu in het land een einde leek te komen aan de verwoestende burgeroorlog. Die burgeroorlog in Angola heeft aan meer dan 500.000 mensen het leven gekost. In deze burgeroorlog heeft ook nog Che Guevara meegevochten met een kleine compagnie Cubaanse soldaten, aan de zijde van de troepen van de vermoorde Congolese leider Patrick Lumumba.

     Op 11 november 1975 werd de Volksrepubliek Angola uitgeroepen, met Agostinho Neto als 1e president.

     Wij waren in Angola toen de Russen en Cubanen er nog in flinke aantallen aanwezig waren. Dat merkte je al direct als je op het vliegveld van Luanda aankwam. Dikke arrogante, grote Havanna’s rokende, Cubaanse militairen hielden je bij de roadblocks om de haverklap aan om je papieren te controleren.

     Tegelijk met de werkzaamheden op de Ilha werd aan Volker Stevin een contract gegund voor het maken van de oeverbescherming ter plaatse van het mausoleum voor de in 1979 overleden eerste president Agostinho Neto. Het mausoleum bevindt zich aan de Praia de Bispo in Luanda. Het ‘gevaar’ bestond dat bij het niet tijdig ingrijpen het gigantische bouwwerk door de zee zou worden ondermijnd en zou kunnen instorten.

     De stoffelijke resten van de eerste president van de republiek liggen in een imposante wolkenkrabber van staal en beton, gebouwd in de vorm van een Russische ruimteraket en is ca. 45 mtr hoog. De burgers noemen het bouwwerk ook wel 'o Foguetão do Falecido' de Raket van de Overledene. Een paar torenkranen staan nog steeds bij de onafge-bouwde raket. Naar verluidt verdween in de loop der jaren tachtig miljoen dollar in het prestigeproject en is het geld op dus staat het werk stil. Maar het is nog steeds niet af, het mausoleum werd begin jaren tachtig gebouwd op instigatie van de Sovjet-Unie. Agostinho Neto overleed in 1979 in een ziekenhuis in Moskou. Meteen deden er geruchten en theorieën de ronde dat de president door de Russen was vermoord. Om die geruchten tegen te gaan, pakte de Sovjet-Unie uit met het hoogste eerbewijs mogelijk in de communistische wereld: het lijk van president Neto werd met de beproefde methode, zoals gehanteerd bij het lijken van Lenin en Stalin e.a., gebalsemd en met dure chemische behandelingen geprepareerd. President Neto kreeg dus zijn laatste rustplaats in het pompeus mausoleum opgetrokken uit Russisch schuldgevoel en Angolees oliegeld. Dit overigens precies op de plek van een oude Hollandse gedenksteen waarmee de succesvolle verovering van Luanda door de WIC-kapiteins Henderson en Jol in 1641 werd herdacht.
     Veel bezoekers kreeg de grote leider niet aan zijn tombe. Maar de praktische bewoners van de hoofdstad konden het enorme terrein om het monument goed gebruiken. Bij gebrek aan een vuil ophaaldienst maakten ze er een vuilnishoop van. Dat stoorde jarenlang niemand, en zeker niet de huidige president Dos Santos, die vanuit één van zijn paleizen op een naastgelegen heuvel, een riant uitzicht heeft op het mausoleum, de hijskranen en het afval.

     Tot een journalist zich onlangs in een krantenartikel afvroeg, wat de regeringspartij MPLA voor de gewone mensen kan betekenen, als ze haar eigen held al onder het stinkende vuilnis laat verkommeren. Dat had direct effect, nog geen maand na het artikel verrees plotseling een kilometers lang glimmend aluminium hek van 2 mtr hoog, dat als omheining van het heiligdom annex vuilnisbelt moet dienen. Het maakt de Luandezen weinig uit. Ze gooien hun afval nu tegen het hek en de vluchtelingen doen als vanouds hun behoefte daar weer overheen. De armoe voor de gewone Luandees is schrijnend, dit des te meer omdat Angola in potentie één van de rijkste landen ter wereld is aan bodemschatten.

     De Angolezen zitten nu opgescheept met een monument, waarbij Agostinho Neto zelf in het verleden meermalen heeft aangegeven, dat hij gewoon in zijn geboortedorpje begraven wilde worden.