Breed lachend, het grootst deel van de ’gouden’ ploeg van 1970. Ze zien er nu ook nog puik uit. Voor v.l.n.r.: Humphry, Donny, Walter. Achter: Rudy, Donny en Daantje.
    De leukste ervaring, voor mij persoonlijk althans, was ongetwijfeld het weerzien met de ploeg elektriciens die tijdens de bouw van het 120.000 tons droogdok bij ons werkten. Toen het dok klaar was en ieder zijns weegs ging, had ik in m’n agenda de namen en adressen van de mensen genoteerd. Vlak voor we op vakantie gingen had ik deze namen en adressen gecontroleerd met de Curaçaose telefoongids op Internet. Eén van de mannen woonde nog steeds op hetzelfde adres. Ik heb altijd gedacht, als ik er één te pakken heb, heb ik ze allemaal, het klopte inderdaad als een bus.

     We waren op weg naar Westpunt en gingen eerst even langs bij het huis van Donny Fernando, één van de mannen. Hij was zelf niet thuis maar aan het werk, zijn vrouw echter wel en die belde hem direct op. Wij spraken af dat wij eerst naar Westpunt gingen, ook om te gaan eten bij de bekende Jaanchi (de pratende menukaart) en op de terugweg weer langs Donny’s huis zouden gaan. Door het uitlopen van zijn werkzaamheden, hij werkt nu zelfstandig, was hij nog niet thuis maar wel op weg naar huis. Wij spraken af dat wij op de terugweg elkaar zouden ontmoeten. Ik had niet helemaal helder voor ogen hoe dat in zijn werk zou gaan, maar volgens de vrouw van
Donny zou dat geen probleem zijn.

     En inderdaad, we reden een tiental minuten toen er luid toeterend een pick-up ons tegemoet reed en iemand ons wenkte om te stoppen, het was Donny met zijn zoon. Het was dat hij ons herkende aan onze auto ik had hem zelf niet herkend in een rijdende auto. Donny nam op zich om al de andere, degene die op het eiland waren, te informeren en we spraken af om op zondagmiddag bij ons, in het huisje op het resort, elkaar te treffen. Ze waren er praktisch allemaal, zeker de ploeg die het langste bij ons werkte. Het was fantastisch ze in goede gezondheid terug te zien. Het was ze allemaal goed gegaan. Er waren er drie die voor zichzelf werkten, één was leraar geworden op een MTS en een ander was jarenlang buschauffeur geweest in Nederland. We hebben de hele middag heerlijk kunnen bijkletsen.

     Is het nu voor de gewone Curaçaoënaar beter geworden na al die jaren. Voor mij staat vast van wel. De zichtbare armoede van toen zie je nu niet meer. De mensen zien er goed gekleed en verzorgd uit, in kleding volgens de heersende mode. Ook de huizen zijn verbeterd, waren er in onze tijd nog veel houten optrekjes, nu zijn het veelal stenen huizen.
Hier zijn de arbeidershuisjes in hun oude glorie hersteld en fraai geschilderd in pasteltinten, aan de Berg Altena.
Zo waren de bekende arbeidershuisjes in 1970. Gelukkig zijn ze nog op tijd gered voordat ze compleet instorte.
      Jan Thiel is langzamerhand de ’place to be’ aan het worden. Buiten de drie resorts die er al zijn,  worden veel mooie huizen gebouwd en er zijn plannen in uitvoering en ontwikkeling om nog veel meer huizen en resorts te bouwen. Dit bouwen, niet alleen op Jan Thiel, maar langzamerhand aan de hele mooie rustige zuidkust, kan tevens de achilleshiel van Curaçao worden. De mooiste stukken land en ook de baaien worden opgekocht door hoofdzakelijk, Nederlandse projectontwikkelaars. Er wordt in zeer hoog tempo prachtige huizen, appartementen en resorts op gebouwd voor voornamelijk Nederlanders. De weerstand van de plaatselijke bevolking tegen deze vorm van verwoesting van de kustlijn neemt meer en meer toe. Varend op zee en geen stukje van de oorspronkelijke kustlijn meer te kunnen zien of te herkennen, is voor velen een nachtmerrie.

     Deze weerstand moet men niet onderschatten, het verleden heeft laten zien waartoe dit kan leiden. Ook beginnen lokale mensen, hoofdzakelijk de minstbedeelden, steeds meer te klagen dat er bijna geen stranden meer zijn waar je zonder betalen naar toe kunt. Stel je dat in Nederland voor, dat je op alle stranden vanaf Zeeland tot in Groningen moet betalen om er op te mogen. En dan te weten dat de stranden op Curaçao, in tegenstelling tot die in Nederland, maar kleine inhammen zijn tussen de rotsige kust, kleine strandjes en alleen aan de zuidkant. Beter zou zijn om iedereen op alle stranden en baaien vrij toegang te verlenen en voor het gebruik van een ligbed laten betalen, men kan dan eventueel eigen (klap) stoeltjes meenemen. Onderhoud en schoonmaak van stranden en toiletten kunnen door b.v. een algemene toeristen belasting worden betaald.

     Wat mij ook direct opviel was de rijstijl van de Curaçaoënaars. Was het vroeger zo dat als een chauffeur b.v. rechtsaf wilde slaan hij zijn arm door het raampje stak en over het dak met zijn hand de richting aangaf. Ik vond dat altijd een prachtig gezicht en deed er graag aan mee. Helaas door o.a. de airco’s in de auto´s en ook door het steeds drukker wordende verkeer, is deze rijstijl verloren gegaan. Ook de vele grote, uit Amerika, ingevoerde auto’s, zoals ze nu nog rijden op Cuba, zie je haast niet meer, het was een prachtig gezicht en dan vooral ’s avonds. De wagens hadden over de gehele breedte vaak grote achterlichten met richtingaanwijzers, die soms speciaal geschakeld waren. Ging de chauffeur linksaf dan werden de achterlichten en richtingaanwijzers als een soort pijl in- en uitgeschakeld, het was altijd een genoegen om naar te kijken.
   Op Jan Thiel baai gingen wij vroeger veel zwemmen, ikzelf ging er ook geregeld duiken. Het was voor de kinderen heerlijk om er te spelen. Er zijn nu nog een paar plekjes op Jan Thiel die ik me van vroeger herinner, de kleine van basalt gemaakte strekdam aan de zeezijde. Naast die dam een zandstrandje en daar weer naast een stuk van de betonnen kade, waar vroeger ook een glijbaan stond. Ook nu waren wij daar veel te vinden. Dit stukje Jan Thiel is in al die jaren niet veel veranderd, gelukkig maar! Er was toen een enkel houten gebouwtje, je kon er een Pork Chop kopen of iets te drinken. Dat gebouwtje is nu verdwenen maar er zijn vele andere voor in de plaats gekomen.

   Er is een duikschool, catamaran- en kano verhuur-bedrijf en een goed restaurant bijgekomen. Allemaal zaken waar ook de lokale bevolking een baan in vindt. Er zijn nu al 3 resorts op Jan Thiel gebouwd, Chogogo, Livingstone en Papagayo, aan meer wordt gewerkt.
Foto genomen op het eind van de strekdam. Dit kleine stukje Jan Thiel is nog precies zoals het 40 jaar geleden was.
    Is het nu schoner dan vroeger, ogenschijnlijk wel, zeker in de gedeelten die het meest door toeristen worden bezocht. Ook is er regelmatig een actie gaande door Selikor, het afvalverwijderingsbedrijf, om oude autowrakken, koelkasten e.d. op te ruimen, die er toen ook al in grote getallen lagen weg te roesten. Maar toch, als je de moeite neemt om van de grotere wegen af te gaan, kom je toch nog wel veel irritant vuil tegen. De wegen zijn goed, tenminste de ’hoofdwegen’ zijn prima te berijden. Kom je echter in een z.g. ’achterstandswijk’ dan wordt het direct al minder, je rijdt er letterlijk tussen de gaten van het asfalt. Hier is nog een hele inhaalslag te maken en het is logisch dat hierdoor de lokale bevolking begint te mopperen.

     Het centrum van Willemstad zag er prima uit, zowel Punda als Otrabanda, echter zodra je uit het centrum bent is er nog veel op te knappen aan huizen en wegen, hoewel ze daar toch wel druk mee bezig zijn. Het ’Da Costa Comezplein’ waar we vroeger altijd wat gingen drinken na het winkelen, zag er nog net zo gezellig uit als toen. Het ziet er over het algemeen heel gezellig uit in het centrum van Willemstad. Ook op de kade bij de pontjesbrug zijn nu terrasjes gekomen, waar je heerlijk kunt zitten, er is daar altijd wel wat te doen op het water. De pontjesbrug die regelmatig open gaat en de veerboten die dan ogenblikkelijk de dienst Punda - Otrabanda oppakken.

     Het was kort na de gebeurtenissen van juli 2008, toen Nederlandse stagiaires die werken in hotels, lastig gevallen werden door demonstranten. Wij hebben er extra opgelet, zeker na aanleiding van berichten op internet, of Nederlanders onheus of onwelwillend werden bejegend. Echter geen van ons, we waren met z’n zessen, heeft ook maar de geringste vorm van onhebbelijkheid of agressie ondervonden. Sterker nog, overal waar we kwamen en wie we spraken, werden we vriendelijk te woord gestaan en men had alle tijd voor een praatje. En we zijn echt niet alleen in het Chogogo Resort gebleven. We hebben ook, het bij velen beruchte Brievengat, van voor naar achter en van links naar rechts doorkruist, niets wat ook maar in de verte leek op agressie. We hebben tenslotte in Brievengat gewoond en wilden ons oude huis weer eens bekijken, geen ongetogen woord of gebaar ondervonden.
We hebben onze oude hulp gevonden, zij zag er nog prima uit. Ze woont samen met haar dochter, die vroeger bij ons op de kinderen paste. Het was heel gezellig om oude herinneringen weer boven te halen.
Bizar is, dat toen wij in Zoeterwoude woonde, de dochter 6 jaar in Den Haag woonden zonder dat we dat van elkaar wisten.

    Met hulp van de Marjoleintje hebben we ons oude huis gevonden. Het was totaal veranderd, een muur rondom, nog een extra dak tegen de zon erop, de tuin nu volop met bomen en planten. We hebben nog even met de huidige bewoonster en haar zoon gesproken, zij was secretaresse geweest bij Jan ’Cappy’ Lenderink van de Zuurstoffabriek.
Twee dochters van Emma, links Annie, midden Marjoleintje. Rechts Riet, toen in 1971.
     Helaas stond het landhuis Brievengat weer leeg, net zo als toen wij een kleine 40 jaar geleden weggingen. In de tussentijd zijn er wel verschillende activiteiten in geweest, maar geen van alle was een lang leven beschoren. Naar mijn idee staat het daar verkeerd of m.a.w. het omliggende gebied biedt te weinig mogelijkheden om van dit prachtige landhuis een blijvende bestemming te maken. De toeristen komen daar niet hoe je het ook wend of keert. Hoewel het landhuis onlosmakelijk verbonden is met plantage Brievengat, is er door de oprukkende industrie en behuizing weinig reden tot optimisme met betrekking tot het voortbestaan van het landhuis. Een, weliswaar rigoureuze ingreep, is m.i. het landhuis steen voor steen af te breken en het heropbouwen op een locatie waar het aantrekkelijk is voor toeristen om te bezoeken of voor een bedrijf om er te vestigen. Alles is beter dan het langzamerhand weer als een ruïne te zien verpauperen, wat onvermijdelijk zal gaan gebeuren.
 
     Er zijn meer landhuizen op Curaçao die aan het verwaarlozen zijn of in verval raken. Naar mijn idee is het de morele plicht van de Nederlandse overheid om geld beschikbaar te stellen om de landhuizen en zeker ook de fortificaties te restaureren. Op de allereerste plaats die landhuizen en fortificaties die al in verval zijn en dan in volgorde van verwaarlozing en achterstallig onderhoud, alle landhuizen en fortificaties stuk voor stuk in hun oorspronkelijke staat te herstellen. Uiteraard met inachtneming van moderne faciliteiten om de landhuizen de functie of bewoning te geven die passen bij een dergelijk cultureel erfgoed. Curaçao heeft buiten het mooie centrum van Willemstad niet echt veel historische gebouwen. Ook al is het een teken geweest van het koloniale verleden van Curaçao, het is wel hun verleden. Toeristen gaan er graag naartoe om ze te bekijken en te fotograferen. Op diverse fora is echter ook te lezen dat men het over het algemeen toch wel jammer vindt dat ze zo verwaarlozen.

     Een andere leuke ontmoeting was met Johan Vrolijk. Ik was er achter gekomen dat Johan de eigenaar was van o.a. het Hato Airport Hotel, dus wij daar naar toe. Ik had een kopie van mijn CDC duikcertificaat meegenomen en liet het hem zien. Hij was daar zo opgetogen over dat hij ons allen direct uitnodigde en we gezellig een uurtje bij het zwembad met hem doorbrachten. Johan was namelijk één van de oprichters van de CDC de ’Centrale Duikschool Curaçao’. Er is helaas niets meer van de CDC terug te vinden, ook niet op Internet, heel jammer. Tot zover de leuke ervaringen, tragisch waren het overlijden een jaar of 6 geleden van één van de bestuurs- en examencommissieleden van de CDC. Maar ook het veel te jong overlijden van mijn oude buddy Sonja Heidsick. Een volgende keer ga ik nog meer oud examen commissieleden proberen te vinden.

     De veranderingen die hebben plaatsgevonden o.a. bij de Nieuwe Haven en directe omgeving zijn indrukwekkend. Herkenningspunten zoals landhuizen zijn dan een goed baken voor ons om je weg te vinden. Er zijn veel nieuwe wegen aangelegd, er is nu dankzij de nieuwe brug een complete rondweg om Willemstad, wat de doorstroming zeker verbeterd. Door de nieuwe woonwijken rondom Willemstad en het verbeterde wegennet lijkt het wel of de afstanden naar b.v. Hato veel korter zijn geworden. Naar mijn gevoel lag Hato toen veel verder uit de stad dan nu, nu ligt het praktisch in de stad.
       DE ANEKDOTE VAN DE ZITTENDE BOOM

   Waar wij het bestaan niet van wisten, toen wij daar woonden, was de typisch gevormde boom en de verhalen daarachter, hier er één van:

   "Heel lang geleden, toen deze boom nog een klein boompje was, ging het boompje elke middag buiten spelen. Op een middag was hij wel heel ver uit het bos gegaan om te spelen met leeftijdsgenootjes. Zijn moeder had hem nog zo gezegd dat hij voor het donker thuis moest zijn. Het was een lange wandeling naar huis en onderweg werd het boompje moe. Daarom rustte hij even uit op een muurtje langs de kant van de weg. Op Curaçao wordt het altijd heel snel donker. Het boompje viel in slaap en toen hij wakker werd was het donker. Zijn moeder was zo boos dat hij het bos niet meer in mocht. Nog steeds zit de nu oude boom daar op het muurtje naast het bos."
Joeri en Elke bij de zittende boom.
Op Hato, wachtend op onze terug vlucht, had Joeri
nog een leuke ontmoeting met 'Miss Bonaire 2008'
De succesvolle lachende ´Diving Ladies´ ploeg.
Links voor Elke, achter Elke dive instructor Monique.
     Wij hebben van deze vakantie enorm genoten, we hebben veel gezien, eigenlijk nu meer dan 38 jaar geleden. Het weer was zoals gewoonlijk fantastisch, het water prima. We hebben ons voorgenomen om geen 38 jaar meer te wachten voordat we opnieuw naar Curaçao gaan. Eigenlijk is 38 jaar een veel te lange tijd, je zou op zijn minst iedere 5 jaar terug moeten gaan om de veranderingen beter te kunnen volgen.

     Ik heb een paar heerlijke duiken gemaakt, geen problemen met het klaren van m`n oren, waar ik eerst bang voor was. Onze kleindochter heeft haar Padi duikcertificaat gehaald bij Divecenter Scuba Do, ze zat in een alleen dames ploeg met als instructrice, Monique. Ze hadden veel plezier de dames, hoewel er werd ook echt wel gezwoegd voor het Padi certificaat. Joeri heeft zijn eerste (flipper) stapjes op duikgebied gezet en had ook nog een leuke 'ontmoeting' met Miss Bonaire 2008, wat wil je nog meer!

    Het was een mooie en geslaagde vakantie geweest en voor herhaling vatbaar daar waren we het allen over eens.
    Wij zijn op 7 juli 2008 via Aruba naar Curaçao gevlogen en waren er na 38 jaar voor het eerst weer eens terug. We waren uiteraard zeer benieuwd naar alle veranderingen die we ongetwijfeld zouden zien. Omdat we daar gewoond hebben volgden we het nieuws over Curaçao door de jaren heen, altijd wel met meer dan gewone belangstelling. Het was een beetje een min of meer tweeslachtig weerzien, wat mij betreft althans. Er was plezier en vreugde bij het weerzien met oude bekende en herkenning van bekende plaatsen. Maar er was ook verdriet bij het vernemen van overleden bekenden en teleurstellingen bij het voorgoed teloor gaan van bekende plaatsen en gelegenheden.

     Bij aankomst op Curaçao begon het al direct, de oude vertrek- en aankomsthal deed als zodanig geen dienst meer, er was een compleet nieuwe voor in de plaats gekomen. Bijzonder jammer is het, dat er nu geen mogelijkheid meer is om een vliegtuig met familie of vrienden 'af te gaan duwen' zoals we dat vroeger deden. Toen was er boven een leuk restaurant en kon je aan een tafeltje zittend het hele vlieggebeuren bekijken, je kon er ook wat eten of drinken. Omdat er geen 'slurven' waren kon je de mensen totdat ze in stapten nog zien.

     Tijdens de reis van Hato naar het Chogogo Resort bij
Jan Thiel, was er niet veel van wat ik me van vroeger herinner. Voor het eerst gingen we de Julianabrug over, waarop je een fantastisch uitzicht hebt over Willemstad en omstreken. Het voelde gelijk weer goed om terug te zijn op Curaçao na al die jaren. We waren op weg naar het Chogogo Resort bij Jan Thiel, onze verblijfplaats voor de komende 16 dagen.