Dag 2
     We werden ’s ochtends om een uur of vier gewekt door een concert van kakelende kippen, blaffende honden en blatende geiten. Na een heerlijk, typisch Engels ontbijt van bacon and eggs, corn flakes en fruit juice, een zeer vluchtige waspartij, ging het richting Sakaka. Sakaka is een stadje gebouwd rondom een oase en ligt noord westelijk van Jouf en fungeert als het hoofd administratief centrum van het omliggende gebied. In Sakaka bezichtigde we het fort Qasr Zabal, gebouwd op een berg met een prachtig uitzicht over de oase. Men neemt aan dat dit fort ongeveer 1.500 jaar oud is.
     Aan de voet van dit fort is een begraafplaats, herkenbaar aan de rechtop gestoken stukken steen, zoals gebruikelijk in Arabische landen. Een beetje vreemde plaats een begraafplaats naast een moestuin. In de laaggelegen oase een gebied wat bestaat uit bewerkbare vruchtbare grond. De rest bestaat uit rotsbodem.
Gebouwd op een hoge rotsformatie, het fort Qasr Zabal...
...met één van de vier uitkijktorens.
Aan de voet van de Qasr Zabal, een begraafplaats...
...met vlak ernaast de moestuin.
     Op ongeveer 100 mtr van de Qasr Zabal ligt een rotspartij genaamd Jebel Burnus. De rotspartij bevat een aantal rotstekeningen daterend van ver voor de islamitische jaartelling. Zulke rotstekeningen komen overal ter wereld voor. In Swaziland hebben wij prachtige Bushman Paintings gezien. Het heeft ons uren gekost om de plaats te vinden, maar het was de moeite waard. Er zijn in Swaziland nu op 23 plaatsen rotstekeningen bekend. De mooiste exemplaren zijn te zien in Piggs Paek in de Komatie Valley. Deze tekeningen, zoals de befaamde ‘Birdman’ heeft sommige schrijvers zoals Eric von Daniken, schrijver van o.a. “Waren de goden astronauten” geïnspireerd tot de theorie dat ze gemaakt zijn naar aanleiding van het bezoek van buitenaardse beschavingen.
Bushman Paintings in Saoedi Arabie...
...en één uit Zuid Afrika.
     De volgende halteplaats was AL Jewh (Al Jouf). In een oase van Jouf ligt één van de eerste vermelde oudheidkundige vestigingen van Noord Arabië. In vroegere tijden was de oase ook bekend onder de namen Domata-Jandal (Domein van Steen) en Dumah, reeds genoemd in het oude testament. Hierna werd het waarschijnlijk bekend als de stad van Aduma en werd belegerd ca. 552 VC door Nabonidus, de laatste koning van het Neo-Babyloonse tijdperk in Mesopotamië.

     Het meest imposante gebouw is de Qasr Marid. Het is geconstrueerd van steen en uit stenen gemaakt van een mengsel van klei en stro en heeft dienst gedaan als een fort. De originele fundaties zijn naar men aanneemt gelegd in de derde eeuw VC nadien is het vele malen herbouwd. Vlak bij de Qasr Marid bevindt zich de Omar Mosque. Van deze oude uit steen opgetrokken moskee, met een torenachtige minaret, zijn de fundaties gelegd rond 634 nc. Men beweerd dat dit de oudste moskee van Saoedi Arabië is en wordt nog steeds gebruikt.
De oude moskee.
Al Jouf gezien vanaf de Qasr Marid.
De moskee nog steeds in gebruik.
Op de rand van de waterput zijn de...
...groeven van het touw goed te zien.
     Aangebouwd aan de moskee ligt het gedeeltelijk ingestorte oude centrum van Al Jouf waarvan sommige huizen nog steeds zijn bewoond. Dit typische stadje was er op gebouwd om langdurige belegeringen te kunnen doorstaan. Behalve aan de rand van het dorp, zijn er ook in het centrum een aantal waterbronnen. Het bezitten van water is in landen met zulk extreem klimaat als in Saoedi Arabië van levensbelang bij eventuele belegeringen. Van de waterbronnen aan de rand van het dorp zijn nog een drietal in gebruik, het water wordt nu opgepompt door met dieselmotoren aangedreven pompen. Bij de bronnen werd in vroegere tijden waarschijnlijk gebruik gemaakt van kamelen, om het water omhoog te halen. Duidelijk zijn in de stenen nog de groeven te zien, veroorzaakt door het schuren van de touwen in de steen.

     We besteden ongeveer twee uur aan het bezichtigen van één en ander en het was bijzonder jammer dat we door het krappe reisschema niet meer de tijd konden nemen. Zo was bij één van de bronnen, in het midden van het dorpje, aan de zijkant van de bron een gang van ongeveer 1 mtr hoog en 0,75 mtr breed. De gang liep onder de weg door en boog naar links af en was vol met spinnenwebben. Het werd al vrij snel donker en bij gebrek aan een zaklantaarn en vooral ook om de toestand van het dak, moest ik na een tiental meters terugkeren. Was deze gang misschien een deel van een vluchtweg? Of stond deze bron ondergronds in verbinding met een andere bron.
De Qasr Marid moet eens een imposant fort zijn geweest.
De los op elkaar gestapelde muren.
     Het fort Qars Marid moet een groot bouwwerk zijn geweest, te oordelen naar wat er nu nog van over is. De muren zijn opgebouwd uit op elkaar gestapelde stenen zonder gebruik van cement. Missen in het fort was een rond gat van ongeveer 1 mtr doorsnee en ca. 25 á 30 mtr diep. Dat zal ongetwijfeld een bron zijn geweest voor het leveren van drinkwater tijdens een belegering.

     Na het bezichtigen van het fort, genoten we in de oase van Al Jouf onder de palmen, van de lunch en een korte rustpauze. Van Jouf reden we door naar Tayma (Tema) een afstand van ongeveer 400 km waar we de nacht zouden doorbrengen. Op deze weg kruisten we de noordelijke uitloper van de An Nafud dessert. Een dergelijke echte zandwoestijn is vooral bij ondergaande zon een boeiend schouwspel. Afhankelijk van de stand van de zon neemt het zand iedere schakering aan tussen geel en rood, een fascinerend gezicht. Dit zou op heel onze reis van 5.000 km het enige stukje echte zandwoestijn zijn van ongeveer 30 km lengte dat we te zien kregen. De echte grote dessert van Saoedi Arabië de Ar Rub Al Khali ligt meer in het zuiden tegen de grens van Yemen en Oman.

     Derrick was hier in dit gebied al vijf jaar hiervoor al geweest. Hij zei dat hij in de omgeving een uitstekende slaapplaats wist te vinden, Dus wij ernaar op zoek. Om in het donker een weg te vinden waar je vijf jaar eerder bent geweest valt in een normaal verlichte stad niet mee, laat staan hier. Zodra je van de goed berijdbare geasfalteerde weg af bent, is het vaak een gok om een goed uitziend spoor te volgen. Na een paar uur vruchteloos en een aantal keren in het mulle zand vastgezeten te hebbe, vonden we eindelijk de lang gezochte plaats. Hier, ongeveer 4 á 5 km uit de rand van het dorp, bevond zich in de zandvlakte een bergmassief en in de luwte van dit gebergte sloegen we ons tweede 'kamp' op.
In het 'kamp' in onze mandjes, klaar voor de nacht.