Wij kwamen, zoals gezegd, te wonen op Nos Tera in de wijk Jongbloed in Willemstad. Ons huis was een aardig nieuw bungalowtje met een woon/eetkamer, drie slaapkamers, keuken, badkamer, schuur en carport. Onze schuur grensde aan de schuur van de buren zodat er telkens 'blokjes' van twee bungalows waren. Omdat het terrein een klein beetje glooiend was en er vrij grote ruimten waren tussen de 'blokjes', was het geheel een bijzonder leuk complexje. Je had geen last van de buren, je kon ze door het glooiende terrein ook niet allemaal zien. De huizen zelf waren allemaal wit geschilderd aan de buitenkant, met uitzondering van de schuurtjes die hadden een beetje een zandkleur. Alleen de dakranden van de huizen hadden bij ieder 'blokje' een andere kleur.
Riet kijkt in de richting van het bekende en mooie Landhuis Brievengat. Het gebouwtje rechts zijn de schuurtjes van de buren (rechts) en van ons.
Achterkant van het huis, links de keuken
en rechts de porch. Aan de voorkant van het  huis is later ’gecrushte’ steen gestort.
Hier is goed het huis van de buren te zien. Door onze en buurkinderen veel gebruikte schommel  links vooraan.
     Vanuit de woonkamer kwam je via twee schuifdeuren op de porch, die met mooie gladde tegels was betegeld. Omdat de porch grensde aan een slaapkamer aan de ene kant en de keuken aan de andere kant heb ik geheel toen overdekt tegen de altijd aanwezige felle zon. Een groot deel van de dag en vooral ’s avonds was je buiten op de porch. We hadden een grote tuin, maar zoals praktisch het hele eiland wel één die bestond uit diabaas, dat betekende dat, als je een boom of struik wilde planten, je eerst met een pikhouweel een gat moest hakken, vullen met goede grond en dan de struik of boom erin. Ook het water geven was een crime, water was toen, zal nu ook nog wel zo zijn, erg duur op Curaçao.

     Rondom het huis was een grote tuin die was afgezet met een flink hekwerk. Dat hekwerk was absoluut nodig, om de overal op het eiland loslopende geiten (kabrieten) buiten je tuin te houden. Als die geiten iets hadden vernield, dan waren ze van niemand, geen eigenaar te ontdekken. Was er per ongeluk een geit door een auto overreden, dan stonden er wel gelijk vijf eigenaren op de stoep.
Inge leest Edwin voor. Het is jammer dat de kleuren door de tijd minder zijn geworden.
Edwin en Inge op hun schommel. Hier is goed het diabaas te zien waaruit de tuin bestaat.
De kids hadden geen problemen met het lopen op de scherpe steen, ze waren eraan gewend.
      De kinderen vonden het geweldig op Curaçao, heerlijk buitenspelen en in de weekeinden naar een baai om er te zwemmen en te barbecueën. Als wij met verlof in Nederland waren was het vooral voor Edwin heel vervelend om een trui of jasje aan te trekken, hij vond dat maar niks.

     Het water uit de wasmachine vingen we op in een 200 ltr. drum en hiermee gaf ik praktisch iedere avond de planten water. Ik heb ze nooit horen protesteren tegen een te hoog ’zeepsop’ gehalte. In wat verloren uurtjes op het dok had ik een dubbele schommel gemaakt dus daar werd door onze kinderen maar ook door hun vriendjes en vriendinnetjes en buurkinderen dankbaar gebruik van gemaakt, het was een groot succes.

     De waterleidingen lagen, misschien nu ook nog wel, in Curaçao boven de grond. Een voordeel hiervan is dat er geen kosten waren m.b.t. het ingraven van de leidingen en ook bij kapotte leidingen kon je direct zien waar deze kapot was en waren gemakkelijk te repareren. Een nadeel was dat het water heel warm was voor het douchen. Omdat wij geen boiler hadden, was dat wel weer lekker. Het was zoals een beroemd voetballer zei; ’ieder nadeel heb z'n voordeel’.
Het mooie Landhuis Brievengat, een aantal keren opgeknapt en van functie veranderd.
Landhuis Brievengat
    Wij keken vanaf de voorkant van ons huis uit op Landhuis Brievengat, het hele tussen liggend gebied was toen leeg, op de metershoge cactussen na dan. Maar tegen het einde van ons verblijf werden er wegen en andere voorzieningen aangelegd, omdat er een wijk met volkswoningen zou worden gebouwd.
Landhuis Brievengat is een prachtig voorbeeld van een voormalige plantage en was één van de grootste en meest prominente op Curaçao met een oppervlakte van ruim 500 hectaren. Het complex bestaat uit een hoofdgebouw, geflankeerd op de hoeken door twee aangebouwde torens, die oorspronkelijk bedoeld waren als wacht- en uitkijktorens. Ook wordt beweerd dat de torens toen werden gebruikt om de slaven in op te sluiten als ze straf hadden. Het huis is via de statige aangebouwde trap en een verhoogde veranda te bereiken.
   De geschiedenis van Landhuis Brievengat gaat terug tot de tweede helft van de 18e eeuw en is omstreeks 1750 gebouwd. Brievengat is al een aantal keren gerestaureerd. Toen wij er woonden was het helaas onbewoond, de aftakeling gaat dan in een snel tempo. Een orkaan vernietigde de plantage in 1877 en daardoor werd het Landhuis Brievengat gaandeweg verlaten. Later werd het domein overgenomen door Shell die het gebruikte voor de waterwinning. Het gebouw was zodanig beschadigd dat Shell overwoog om het maar te slopen, gelukkig is dat niet gebeurd en in 1954 schonk Shell het Landhuis aan de regering. Na een grondige restauratie werd het landhuis toen opengesteld als museum.

   De landhuizen zijn een cultureel erfgoed van uitzonderlijk belang, weliswaar gebouwd voor en ten gerieve van de Nederlandse eigenaren, maar toch wel een stuk Curaçaos erfgoed dat uniek is in de wereld. Veel van de ong. 100 landhuizen die nog over zijn vallen al onder een soort erfgoedlijst.
De buren
     Naast ons woonde Jaap & Liesbeth met hun drie zonen. Jaap werkte eerst voor Havenwerken bij de bouw van een hotel en kwam later ook op het dok werken. We bleven na Curaçao ook contact houden met ze. Later, toen wij in Saoudi Arabië woonde en werkte kwamen we elkaar daar weer tegen, Jaap werkte intussen wel bij een ander bouwbedrijf. Aan de andere kant van ons woonde mensen waar de man voor ’Pletterij Enthoven’ werkte bij de herbouw van de ingestorte brug over de St. Annabaai. Daarnaast woonde Charlie met zijn vrouw. Charlie was een gewezen marine man die op Curaçao was gebleven na zijn marine tijd, zoals zovelen oud marine mensen. Hij werkte bij ons op het dok als beroepsduiker, ik heb een aantal mooie duiken met hem gemaakt.

Vertrek
     Door mijn werk moest ik regelmatig overwerken en in de weekenden werd ik ook regelmatig opgeroepen voor een storing. Hiervoor en ook om Inge naar school te brengen en te halen en boodschappen te doen, hadden we voor Riet een mooie Volkswagen kever gekocht, kenteken was C21645. Boodschappen doen in ’Zuikertuintje’ daarna wat drinken op het terras, heerlijk buiten onder de grote bomen, wie deed het niet. Tot mijn spijt hoorde ik dat Zuikertuintje nu gesloten is, maar ik las ook weer dat er misschien met een andere eigenaar een doorstart komt.

    Toen wij tenslotte naar huis gingen was het wel met pijn in ons hart, maar ja, het was toen vrijwel onmogelijk om op Curaçao werk te vinden en nog belangrijker, om een vergunning te krijgen als je al werk gevonden had. Werk wat er al was, was voor de ’landskinderen’ zoals dat heette en dat was ik tenslotte niet, zo ging dat toen. We verkochten een deel van de inboedel, de auto, pakte de overige zaken weer in een 1m³ kist, gingen onze stempels halen bij de belastingdienst, politie, DOW, eilandbestuur en konden uiteindelijk met het vliegtuig terug naar Nederland.

     Het was een fantastisch mooie tijd geweest, die we niet graag hadden willen missen en waar wij altijd met heel veel plezier aan terug denken. Aan de andere kant heb ik later wel eens gedacht, als we op Curaçao waren gebleven dan hadden wij die andere landen en de grote werken niet meegemaakt en die had ik toch ook niet graag willen missen.