De voorwerpen van Jade behoren tot de mooiste kunstvoorwerpen die de Maya’s ons hebben nagelaten. De Maya’s dachten dat Jade een edelsteen was en kenden er bijzondere religieuze en geneeskrachtige gaven aan toe. De Maya’s in het Klassiek gebruikte uitsluitend Jade uit de rivier Motagua, in het zuidoosten van Guatemala. Dit Jade had meestal een groen glinsterend kleur. Er werden verschillende sieraden van gemaakt zoals; kralen, voor halskettingen, oorbellen, enz. Omdat het zo duur was, was het uitsluitend aan de elite voorbehouden.
Jade bijl waar de karakteristieken van een kaaiman, jaguar en kind (geen tanden) zijn afgebeeld. De benadrukte vore in het midden van het hoofd geeft de deuk weer die men ook aantreft op de schedel van  jaguars.

Gebruiksvoorwerpen werden vaak op deze manier gemaakt om de kwaliteiten en attributen van natuurgoden te tonen.
Maskers van Jade werden vaak bij overledenen in het graf mee-gegeven. Het glanzende uiterlijk van de objecten bereikte men met een heel fijn polijstmiddel, zoals verpulverd hematiet of Jade in water.

Er is haast geen ander materiaal te noemen dat zo lang mooi blijft en zo weinig verweert als Jade. Soms worden in inscripties de bedoeling van het voorwerp of de naam van de eigenaar weergegeven
.
     De belangrijkste vondst in Althun-Ha, de ceremoniële Mayastad Althun-Ha (versteend water) ligt ongeveer 50 km ten noorden van Belize City, dateert uit 1968 en werd gedaan door Dr. David Pendergast van het Royal Ontario Museum. In dat jaar werd in de koninklijke crypte "Masonry Altar" een sierlijk gesneden hoofd van Kinisch Anau, de zonnegod van de Maya's gevonden, dat weegt 4,5 kilo en is 15 cm hoog. Het grootste door de Maya's uit Jade gesneden object dat ooit is gevonden. Het is zelfs één van de symbolen van Belize en staat op ieder bankbiljet.
     Het beeldje geeft de zonnegod Kinisch Ahau weer. Samen met Chac (de regengod) en Yum Kax (god van het mais) was dit één van de belangrijkste Maya goden.
Het hoofd is een wonderlijk object en een exquis kunstvoorwerp. Men weet dat het is gemaakt m.b.v. stenen werktuigen en er zat waarschijnlijk maanden werk in. Het beeld is van één groot stuk Jade gemaakt dat geïmporteerd is van de Motagua River in Guatemala. Jade was de meest waardevolle edelsteen voor de Maya's.

     Er waren jarenlang geruchten dat het beeld het land uit was. In mei 2005 werd het Belizeaanse televisiestation Channel 5 uitgenodigd door het Belize Institute of Archaeology om het beeld te bekijken en er opname van te maken, daarna werd het weer veilig opgeborgen.
    1.300 jaar geleden werd het beeld in de Koninklijke tombe geplaatst, die door de lange periode vrijwel geruïneerd was en doorvlochten met duizenden boomwortels. In de tombe werden de overblijfselen gevonden van een oudere man die waarschijnlijk een belangrijke koning was in Althun-Ha. Het Jade hoofd is als offergave met deze koning begraven. Wie deze persoon exact was is niet duidelijk maar aan de hand van een onderzoek werd bepaald dat deze persoon tussen 600 en 650 n.c. is begraven.
     Jade, een halfedelsteen, is groen van kleur en is de gemeenschappelijke naam voor twee mineralen die als edelstenen worden gebruikt: Jadeïet en nefriet. De kleur groen werd door zowel de Olmeken als de Maya's als een magisch levens-symbool beschouwd. De Maya's legden Jade sieraden en maskers in het graf van hun overleden koningen. Jadeïet, de vorm van Jade die wordt gevonden in Midden-Amerika, is zeer hard en het vereiste grote vakmanschap, vindingrijkheid en volharding om het met primitief gereedschap te bewerken.

     Niet alle groene beelden van de Maya's waren van echte Jade maar bestonden uit andere mineralen zoals bijvoorbeeld serpetijn, kwarts of groene albiet. De Maya kenden de verschillende typen kwaliteit goed en reserveerden de beste Jade voor hooggeplaatste figuren en de belangrijkste religieuze ceremonies.