Dag 1
     Zoals gezegd, vertrokken we vroeg in de middag uit Jubail noordwaarts richting Koeweit. Na een kleine twee uur rijden kwamen we op de prima geasfalteerde weg die loopt langs de hele ‘Trans Arabiën Pipeline’, de z.g. TAP. Deze ‘Trans Arabiën Pipeline’ gaat van Ras Tanura aan de Arabiën Gulf in Saoudi Arabie tot Jordanië en is ruim 1.500 km lang.

     Deze weg werd regelmatig door Nederlanders gebruikt om een in Saoedi gekochte wagen naar Nederland te rijden. De wagen rechts op de foto behoorde niet tot onze ploeg, maar wel van mensen uit ons Compound die op weg waren naar Holland.
De prima weg langs de Trans Arabiën Pipeline.
     Deze goede weg loopt door een vrij vlak gebied, er was praktisch geen verkeer, zodat we goed zicht op de weg hadden. We wilden deze weg ong. 800 km volgen voor onze eerste overnachting. Zodat het verstand op nul gezet, de blik op oneindig en het gaspedaal tot op de bodem werd ingetrapt.

     Halverwege moest er worden gestopt voor een gebroken V-snaar en na de reparatie konden we weer verder. Het enige gevaar kon nog komen van overstekende kamelen. Een aanrijding daarmee kan dramatische gevolgen hebben. Tegen de avond werd door de laagstaande zon en de opkomende vermoeidheid de concentratie wel een stuk minder.
Laagstaande zon en overstekende kamelen.
     Op regelmatige afstanden zijn benzine stations langs de weg. Wij hadden afgesproken dat, ook al was de tank nog half vol, of half leeg zo u wilt, we toch bij ieder tankstation dat we onderweg tegenkwamen zouden bijtanken. Ook al omdat je toch nooit weet hoever het naar het volgende pompstation is, maar ook of het station nog wel benzine heeft of mogelijk gesloten is. Deze eerste dag was niet bijzonder spectaculair. Wij moesten zeer snel ruim 1.000 km afleggen in een vrij saai terrein.

     Na een korte rustpauze en een snelle hap, kwamen we omstreeks half twaalf in Ar-Ar aan. Hier zouden we de TAP weg verlaten en onze eerste nacht doorbrengen. Omdat we midden in de nacht in Ar-Ar aankwamen, was het vrij moeilijk om een goede plaats te vinden om ‘het kamp’ op te slaan. Zonder dat we er erg in hadden, waren we in het pikkedonker eigenlijk te dicht bij bewoond gebied gebleven, wat we dan ook de volgende dag goed zouden merken. Zo'n  fout zouden we geen tweede keer maken.