Ons huis werd gebouwd in het kader van de uitbreidingsplannen van de nieuw te bouwen haven in Richards Bay. Er zouden als de haven gereed was mensen van de Port Authority in komen te wonen. De huizen waren vrijstaand, ruim van opzet en met een grote tuin rondom.

     Toen ons huis klaar was en wij er al in woonden, kwam er een groep lokale vrouwen, een paar met een baby op hun rug, die onze en andere tuinen met gras kwamen beplanten. Dit was letterlijk planten, kleine stukjes van een hard soort kruipgras werden 1 voor 1 in de grond gepoot en besproeid. Wat ons onmogelijk voorkwam, bleek toch wel uit te komen. Na verloop van een paar weken was de hele tuin begroeid met het kruipgras. Regelmatig werd het gras gemaaid, heerlijk als tuinieren niet je hobby is.
Richards Bay zoals het er in 1974 uitzag. Bij de onderste pijl was ons huis, bovenste pijl de airstrip.
Ons huis, met op de voorgrond de garage, was net klaar. Het achterste deel van de garage was het verblijf van Liesbeth.
Gezicht op de bush vanuit de keuken, we woonde er lekker vrij.
Een paar dingetjes meegenomen uit Nederland.
Schommelen vinden alle kinderen wel leuk.
Edwin, in het midden, met zijn vrienden in het zwembad.
     Eén van de eerste dingen die ik hier ook weer deed was een schommel maken voor de kinderen. Dat was in Curaçao een groot succes dus dat zou hier ook zo maar weer kunnen en inderdaad, uren hebben ze er op doorgebracht. Zoals te zien is, was het hele huis, inclusief de slaapkamers, voorzien van airco's. Een groot deel van het jaar was het niet echt nodig en in de 'winter' kon je de airco's gebruiken als verwarming. Het gras was pas 'gepoot' en moest nog aanslaan en verder groeien om een gezond grasveld te worden.

     Voor veel meisjes en ook moeders was één van de leukste en populairste activiteiten wel het meedoen, organiseren en aankleden van de majorettes. Het was toch wel al met al een flinke ploeg van zo´n 25 meiden. Veel moeders hebben er enorm veel tijd in gestoken, maar het resultaat was er ook naar. Ze traden op bij feestelijke gebeurtenissen. Tante Cokkie, geheel links op de foto, was één van de drijvende krachten van de majorettes en bij de majorettes bijzonder geliefd, maar ook andere dames van RB6 waren actief bezig met en voor hun majorettes.
De majorettes, allemaal meiden van bij RB6 werkenden Nederlandse gezinnen. Wie wat namen van de dames weet, schrijf ze maar even in het gastenboek. Geheel links één van de drijvende krachten achter de majorettes, zonder de andere te kort te willen doen, tante Cokkie. Inge voorste rij tweede van links.
De majorettes aan het oefenen op een stil weggetje
op het werk. Linksboven de grote betoncentrale.
Hier oefenen de majorettes op Green Hill.
De kleuterklas(sen) van RB6, Edwin onderaan 2e van links
    Alle schoolgaande kinderen, de kleuters uitgezonderd, waren verplicht om schoolkleding te dragen, de moeders vonden dat wel fijn, nooit meer gezeur wat ze vandaag aan moesten trekken. De school van de Nederlandse kinderen bestond uit een aantal lokalen in een bestaande Zuid Afrikaanse school. Er waren wel Nederlandse leerkrachten, maar een aantal klassen zaten toch wel bij elkaar. De regels die op die scholen gelden waren ook van toepassing op de Hollandse kinderen.

     Dat hield in dat de jongelui die op een High School zaten en wat uitgehaald hadden door b.v. de Zuid-Afrikaanse klassenoudsten werden aangebracht bij een Zuid-Afrikaanse leraar en dan door deze met een liniaal op de binnenkant van de vlakke hand werden geslagen. Veel Nederlandse jongens streepten op de binnenkant van hun stropdassen de aantal keren aan dat ze waren geslagen. Deze stropdassen waren een soort status symbool geworden en kon je mooi laten zien hoeveel keer je al gestraft was, echt wel stoer! Ik denk dat veel van degenen die toen op school zaten deze stropdassen vandaag de dag nog hebben, als bizar aandenken.
Nog een paar foto's van Edwin met klasgenootjes.
Onze hulp Liesbeth met Inge en Edwin.
De Tokolos die wij toen in ons huis hadden.
     Een leuk voorval op het werk was de bezwering van de Tokolos. Een Tokolos, Tokoloshe in het Zulu's, is een mythisch klein duiveltje waar veel Afrikaners echt in geloven. Liesbeth, onze hulp, zette haar bed op stenen zodat de Tokolos haar niet kon bereiken, wij begrepen dat dat een algemeen gebruik is/was. Als Liesbeth onze huiskamer aan het schoonmaken was, sloeg ze altijd het gordijn om de Tokolos, zo kon hij haar niet zien, zei ze dan. Ze vond het maar niks dat wij zo'n Tokolos in huis hadden.

     Op het werk reden tientallen trucks vanuit de Quarry bij Empangeni naar het werk v.v., dat ging de hele dag door, zes dagen in de week, vaak ook 's nachts. Regelmatig vlogen er wagens uit de bocht of gingen op andere vreemde redenen spontaan (volgens de chauffeurs dan) op hun kant. De chauffeurs hielden bij hoog en bij laag vol dat dat kwam door de aanwezigheid van een Tokolos. De transportmanager kwam op het briljante idee om een lokale medicijnman in te huren en in het bijzijn van alle chauffeurs, de Tokolos gunstig te stemmen en/of uit te drijven, het fijne weet ik er niet meer van. En, of de duivel er mee speelde, feit is dat het aantal ongelukken spectaculair afnam.