De opdracht die in 1976 aan de Joint Venture Adriaan Volker Civil Engineering, Hochtief en Consolidated Contractors Company kortweg genaamd VHC, werd gegund omvatte de bouw van de tweede fase van de handelshaven te Jubail. Sir William Halcrow & Partners uit Londen trad op als raadgevend ingenieurs- en architectenbureau. De opdracht diende eind 1979, dus in maar 44 maanden, te zijn voltooid en omvatte in hoofdzaak de constructie van in totaal 6,3 km golfbreker uit steen en beton, de constructie van 3,4 km kademuur, de aanleg van wegen en opslagterreinen met een oppervlakte van 1,3 miljoen km2, de bouw van 43 gebouwen, de levering van alle havenuitrusting, waaronder container- en stukgoedkranen. Verder de aanleg van electriciteit, water, telefoon en riolering.

    VHC had een half jaar mobilisatie tijd, wat uitermate kort is voor een dergelijk omvangrijk werk. In januari 1977 kwamen de echte werkzaamheden pas goed op gang, daarvoor was het ontwerpen bestellen en verschepen van grote hoeveelheden materieel. In die mobilisatie periode moesten voor de expats 2 compounds met alle voorzieningen worden gebouwd, 1 compound in Dharhan en 1 in Jubail. Een nieuw te bouwen tijdelijke haven met overslagcapaciteit in Damman. Een spoorlijn van 27 km voor de transport van steen uit de steengroeve naar de tijdelijke haven, elke dag moesten er 21 treintransporten gaan rijden. Voor het transport over de spoorlijn werden van de Nederlandse Spoorwegen en de Deutsche Bundesbahn vijf vrachtlocomotieven, tachtig wagons en de rails voor de dubbelspoor overgenomen. De diesel locomotieven werden aangepast om onder tropische omstandig-heden te kunnen werken, zoals de montage van speciale luchtfilters.

    Voor het transport over water, van de tijdelijke haven nabij de steengroeve bij Dhahran naar Jubail, een afstand van ongeveer 80 zeemijlen, werd in Japan een grote vloot van verschillende type schepen besteld. Er werden pontons met 6.000 ton laadvermogen besteld, pontons met 2.000 ton laadvermogen, splijtbakken, werkpontons, grote en kleine sleepboten voor het zeesleep- en havensleepwerk. Er moest in totaal 10 miljoen ton steen over water worden aangevoerd. De kademuur werd opgebouwd uit 15.000 holle betonblokken van 40 en 50 ton per stuk die op een blokkenyard met een lengte van 1.200 mtr werden vervaardigd. In de golfbrekers werden ook nog 60.000 stabits geplaatst die op de stabityard werden gemaakt. Stabits zijn betonelementen die door hun speciale vorm een golf dempende werking hebben.
De Quarry waar al het steen vandaan kwam. Midden boven de z.g. Quarry face, het aanzicht van de stenenwal, dat d.m.v. dynamiet wordt opgeblazen. Links, één van de grushers met screens voor de verschillende soorten steen voor het beton.
Hier lossen 4 havenkranen een ponton met de verschillende gradaties steen voor het beton. Onder de bergen steen (links)loopt onder de hele kade een ondergrondse transportband die de steen naar de opslag silo’s voor de betoncentrales brengt.
     De 15.000 betonnen blokken en 60.000 stabits werden op de blok- en stabit yard vervaardigd. Dit hele proces van beton storten, ontkisten, schoonmaken mallen, gereedmaken mallen voor de volgende stort, afvoer van de uitgeharde blokken en stabits was een continu proces en ging dag en nacht door, 6 dagen in de week. Het tracé waar de blokken zouden worden geplaatst was door de Adriaan Volker Baggermaatschappij op voldoende diepte gemaakt en door verschillende vaartuigen van VHC van een zandbed voorzien, afgevlakt, daarna voorzien van een grindlaag en uiteindelijk op de gewenste hoogte afgevlakt. De laatste werkzaamheden werden gedaan door een apparaat dat de Mulpur heette. De Mulpur plaatste ook precies de onderste blokken op het grindbed. Voor  controle betreffende de vlakheid van het grindbed en het plaatsen van de blokken waren een groot aantal beroepsduikers in dienst, elke plaatsing van een blok werd visueel gecontroleerd en zonodig gecorrigeerd.
De "Blokkenlegtrein" in werking. Boven links, het vaartuig dat een zandlaag aanbrengt en afvlakt. Tweede van boven, de Mulpur deze staat stabiel met zijn poten op de bodem, brengt een grindlaag aan en vlakt deze af, plaatst tevens de onderste blokken-laag. Derde vaartuig, de Damman 1 of 2 met een Manitowoc ringer kraan op een ponton, plaatst de onderste 3 tot 6 blokken-lagen. Op de voorgrond een kraan op reeds geplaatste blokken plaatst de bovenste blokken. Rechts van de kraan aan de zeezijde een ponton met blokken wachtend om te water gelaten te worden. Links van de  voorste kraan een duikers ponton. Bij ieder blok dat onderwater werd geplaatst waren beroepsduikers aanwezig.
Het werk